Westelijke haakneusslang

Heterodon nasicus nasicus

    

Rijk:                             Animalia (Dieren)

Stam:                           Chordata (Chordadieren)

Klasse:                        Reptilia (Reptielen)

Orde:                            Squamata (Schub reptielen)

Onderorde:                 Serpentes (Slangen)

Familie:                        Colubridae (Gladde slangen)

Onderfamilie:              Xenodontinae (Vast-tandigen)

Geslacht:                      Heterodon

Soort:                            Heterodon nasicus

Ondersoort:                 nasicus

 

Globale info:
Deze vrij klein blijvende slang. Met zijn opvallende neusschub en zijn grote ogen wordt een steeds populairdere slang om te houden. Het is een dagactief dier wat vooral actief is van de vroege ochtend tot aan het begin van de avond. Maar kijk er niet raar van op als ze snachts ook flink aan het graven en kruipen zijn. De leeftijd die een haakneus in gevangenschap kan bereiken is ongeveer 15 tot 20 jaar. Dit is natuurlijk sterk afhankelijk van de verzorging van het dier.



Waarschuwing:
Haakneuzen zijn speeksel giftig. Het gif wordt bij de prooi ingekauwd door de vergrote tanden die redelijk achteraan in de bek staan. Het gif is zeer licht en kan vergeleken worden met een bijensteek. Maar bij een allergische reactie kan toch een dikke arm ontstaan waar men toch wel enkele dagen last van kan houden. Maar dit gebeurt eigenlijk zelden tot nooit. Mede omdat de haakneus slang de tijd nodig heeft om zijn gif als het ware in zijn prooi te kauwen. Van belang is dan ook als je ooit een keer gebeten zou worden de slang er wel zo snel mogelijk van je hand/vinger af te halen om het dier zo geen kans te geven om het gif in te kauwen.

Opmerkelijk is dan ook om te zien hoe haakneuzen hun prooi aanvallen en opeten. Hier komt geen wurging of niks aan te pas. Er wordt alleen enkele minuten op de prooi gekauwd waarna de prooi dood of half levend wordt opgegeten. Het enzymrijke speeksel (gif) helpt mee voor een snelle vertering van het prooidier.

Voer haakneuzen dan ook bij voorkeur altijd dode prooien. Dit omdat het voeren van levende prooien een erg onaangenaam gezicht en een erg dieronvriendelijke manier is om je slang te voeren. Daarbij is de kans ook nog is erg groot dat je slang wordt verwond door de nog half levende muis waar ze op aan het kauwen zijn.

Herkomst:
Deze dieren komen voor vanaf het zuiden van Canada tot in het westen van de Verenigde Staten en het noorden van Mexico in de wat drogere tot heel licht vochtige gebieden. Zowel op zandvlakten als in gras of bosrijke gebieden, als er maar een losse bodem voor handen is waar de haakneus slang goed in kan graven. Voor dit graven gebruikt hij zijn opmerkelijke opstaande neusschub. Ze komen voor vanaf zeeniveau tot circa 2500 meter hoogte.

Grootte:
Haakneuzen blijven vrij klein. Een absolute maximum is 90 centimeter voor de vrouwen. Hoewel er zeer weinig zijn die dit formaat daadwerkelijk halen. Gemiddeld is zo'n 70 - 80 centimeter voor de vrouwtjes en zo'n 50 - 60 centimeter voor de mannetjes. Waarbij de vrouwtjes ook nog is opvallend massiever en dikker zijn als de mannetjes.

Verzorging:
Een terrarium van 70 cm breed 40 cm diep en 40 cm hoog is voldoende om een koppel of trio (1 man en 2 vrouwen) in te houden. Groter mag natuurlijk altijd. Als bodem materiaal komen kleine beukensnippers en zand in aanmerking. Dit omdat ze hier goed in kunnen graven. Zorg dan bij voorkeur ook voor een dikke laag bodembedekking van ongeveer 5 centimeter.

De temperatuur dient in het terrarium tussen de 22 en 28 graden te bedragen. Onder de spot mag dit oplopen tot ongeveer 35 - 40 graden.  Snachts is een temperatuur tussen de 16 en 22 graden aan te raden.

 De lichtduur in de zomermaanden mag zoŽn 14 uur per dag zijn. In de herfst en lente maanden ongeveer 10/ 12 uur. De temperaturen mogen in deze perioden gelijk blijven aan die van de zomermaanden. Voor lichtduur en temperatuur in de winter zie het kopje “Kunstmatige cyclus”.

Sproeien hoeft niet al te vaak te gebeuren. 1 Maal in de 2 dagen het terrarium een klein beetje bevochtigen is voldoende. En tijdens de vervellings periode mag er dagelijks gesproeid worden. Controleer na iedere vervelling ook of de haakneusslang volledig verveld is en ook de ogen goed verveld zijn. Stukken verveling die op de haakneus achterblijven kunnen tot irritaties en zelfs infecties lijden.  

Als je het terrarium sproeit let er dan wel op dat het terrarium niet te lang vochtig blijft. Dit kun je zien door condensvorming op de ruiten. Haakneuzen zijn hier zeer gevoelig voor en kunnen hier serieuze luchtweginfecties van oplopen. Zorg dus na het sproeien voor voldoende verluchting zodat het vocht niet te lang in het terrarium blijft hangen.

Ook is het verstandig om een bakje met vochtig spagnum mos in het terrarium te plaatsen. De haakneusslang kan zo zelf de vochtigheid opzoeken mochten ze daar behoefte aan hebben.


Er dient wel een waterbak in het terrarium te zijn waar ze in het geheel in kunnen liggen. Zorg er wel voor dat het een stevige waterbak is die ze niet zomaar om kunnen gooien als ze er onderdoor willen graven.

In het terrarium dienen wel een aantal schuilplaatsen te zijn. Haakneuzen zijn geen fanatieke klimmers dus echte klimgelegenheden hebben ze dan ook niet nodig. Een grote steen in het terrarium kan dienen als opwarm plek. Zorg er wel voor als je grotere of zwaardere dingen in je terrarium hebt staan dat ze op de bodem van je terrarium staan en niet op het bodem materiaal. Dit omdat haakneuzen overal onderdoor graven. En ze dus vast kunnen komen te zitten onder een steen of een stuk hout.

Voedsel:
Het voer van de haakneusslang bestaat in gevangenschap uit muizen of andere kleine knaagdieren. In de natuur eet de Haakneusslang kikkers, padden en hagedissen.
Voer de dieren bij voorkeur dode prooien. De stofwisseling van een haakneus is een stuk sneller als die van Boa's of Pythons. Voer ze dan ook ongeveer 1 maal per week. In de praktijk komt het er vaak op neer dat de mannen wat vaker voedsel weigeren. De ene keer eten ze iedere week. De andere keer 4 weken niet. Als het dier niet te veel afvalt hoef je je hier ook niet druk om te maken.

Voer volwassen haakneuzen ook bij voorkeur apart in plastik bakken. Dit heeft 2 voordelen. Ten eerste kunnen haakneuzen kannibalistisch zijn. Ten tweede, ze krijgen zo geen zand of ander bodem materiaal binnen wat mogelijk tot verstopping kan lijden.

Ook voert men haakneuzen door de prooi bij dood bij het dier te leggen en het dier vervolgens rustig de prooi op te laten eten. Het met een pincet aanbieden van een prooi aan haakneuzen kan zeker bij toch al wat lastigere eters lijden tot stress. Dit zal tot gevolg hebben dat de dieren geen zin meer hebben om te eten maar enkel nog agressief op de dode prooi reageren.  

Kunstmatige cyclus:
Het is niet ongewoon als deze dieren rond oktober - december opmerkelijk minder tot helemaal niet meer eten. Dit is een teken om de dieren in winterrust te doen. Bouw de temperatuur geleidelijk af. En geef ze een winterrust van ongeveer 6 tot 12 weken bij een temperatuur tussen de 6 en 13 graden. Boven de 14 gaden wordt de haakneus slang actief dus zorg dat de temperatuur hier zeker onder blijft. Stoor de haakneusslang ook niet in de rust periode en geef hem een donkere rustige plek om zijn winterrust te voltooien. Na de rustperiode mag de lichtduur en de temperatuur geleidelijk weer worden opgeschroefd naar de normale waarden. Pas dan kan ook weer begonnen worden met het voeren van de haakneus.

 Het eerste levensjaar van een haakneus is een winterrust niet perse nodig. Geeft het jonge haakneusje doormiddel van niet of slecht eten in de aangegeven periode toch aan in rust te willen, geef hem deze rust dan ook. Want hoewel het voor jonge dieren niet perse nodig is, kan het ook zeker geen kwaad. De temperatuur en de duur van de winterrust is hetzelfde als die van de oudere dieren.    

Voortplanting:

Haakneuzen zijn slangen die al op een erg jonge leeftijd geslachtsrijp kunnen zijn. 12 tot 14 maanden is hierop geen uitzondering (zowel voor de vrouwen als voor de mannen). Het is echter verstandig om het vrouwtje pas drachtig te laten worden op het moment dat zij een lengte heeft bereikt van zo’n 50-60 centimeter. Wat zal neerkomen op een leeftijd van ongeveer 2 jaar.

In het wild komen paringen voor in het voorjaar (Februari tot en met Mei). Dit is in gevangenschap vaak ook het geval (na de winterrust). Het kan echter ook zo zijn dat er in de herfst meerdere paringen worden waargenomen en dat het vrouwtje het sperma opslaat tot aan het voorjaar en zichzelf er dan pas mee bevrucht.  


Na de winterrust dienen de mannen en vrouwen bij voorkeur eerst enkele weken apart gehouden te worden. Dit om de mannen eerst goed te voeren. Indien mannen en vrouwen gelijk na de winterrust bij elkaar in het terrarium zet zal het mannetje alleen maar aan paring denken en vaak niet zo goed willen eten.
Als mannen en vrouwen enkele weken bij elkaar in het terrarium zitten is het verstandig een bak met vochtig zand bedekt met mos in het terrarium neer te zetten. Hier kan de vrouwelijke haakneus haar eieren in afzetten. De legsels variërend in grootte van circa 5 tot zelfs 40 eieren. Dit is grotendeels afhankelijk van het formaat van het vrouwtje. Gemiddeld is een legsel van zoŽn 10 / 12 eieren.

De eieren komen na 45 - 55 dagen uit bij een temperatuur van ongeveer 28 graden. De jonge haakneuzen vervellen vrijwel direct nadat ze uit het ei komen en zijn dan zoŽn 10 – 15 cm groot.

Opfok van de jongen:

Huisvest jonge haakneusjes bij voorkeur apart in kleine terrariums of plastik bakjes. Bij een temperatuur rond de 28 graden. Zorg dat de jonge dieren ook een vochtige plek hebben in de bak. Dit kan bijvoorbeeld door een bakje met vochtig spagnum in het terrarium te plaatsen zodat de jonge dieren de vochtigheid op kunnen zoeken wanneer ze dat willen. Dit is voor oudere dieren ook aan te raden maar niet noodzakelijk. Ook kan er voor gekozen worden wat vaker te sproeien dan bij de oudere dieren maar let dan wel op dat het niet te vochtig wordt in de bak. Een vochtigheid van 50 – 70 % is voldoende. 

Zorg uiteraard voor een waterbakje waar ze uit kunnen drinken. Ook een schuilplaats mag bij jonge dieren niet ontbreken. Als bodembedekking zou ik kiezen voor kranten of houtsnippers. Dit omdat het beide makkelijk schoon te houden is. De rede dat ze het best apart gehuisvest kunnen worden is punt 1 dat je precies in de gaten kunt houden welke haakneus er heeft gegeten en welke niet. En punt 2, dat het nog wel eens voorkomt dat haakneuzen kannibalistisch zijn en elkaar als voedsel aanzien als beide dieren gelijktijdig aan het eten zijn in 1 terrarium of opkweek bakje.  

 

Het aan het eten krijgen van jonge haakneuzen kan best een lastig karweitje zijn. Ten eerste hebben de jongen een grote eidooier meegekregen als ze uitkomen. Deze eidooier zit uiteraard inwendig dus je ziet hier niets van. Maar op deze eidooier kunnen ze nog een redelijk lange tijd op teren voordat ze pas echt voedsel aan willen gaan nemen.  

Ik voer mijn jonge haakneuzen voor de eerste keer als ze 2 weken uit het ei zijn. Ik merk dat de meeste jongen een pinkie (baby muisje) na 2 weken toch nog niet zomaar willen eten. Wat ik gebruik om ze toch aan het eten te krijgen is kippensoep. Kippensoep heeft een erg sterke geur wat bij de jonge haakneusjes erg stimulerend werkt om te gaan eten. Haal mijn babymuisjes (pinkies) dan door de kippensoep heen waarna ik ze wel afveeg zodat er niet teveel kippensoep aan het pinkie blijft zitten. De geur blijft er echter wel aanzitten. Ik voer de jongen vervolgens afzonderlijk in krekelbakjes. Het kan zijn dat het jonge haakneusje pas na 2 uur begint met eten. Belangrijk is dan ook het jonge diertje met het prooidier alleen op een rustige plek te zetten. In plaats van kippensoep kan men de dode nestmuizen ook insmeren met kuiken. Mijn ervaring is echter dat dit toch een stuk minder sterk ruikt dan kippensoep en hierdoor dus minder stimulerend werkt.

Een andere manier om jonge haakneusjes aan het eten te krijgen is door de schedel van het pinkie door te snijden en hier wat hersenvocht uit te knijpen. Het hersenvocht heeft een stimulerende geur voor jonge haakneuzen waardoor ze ook sneller zullen gaan eten.  

Mochten de jonge haakneuzen goed eten geef ze dan met regelmaat te eten. Ongeveer 1 maal in de 3 a 4 dagen 1 of 2 nestmuizen. Als het jonge haakneusje 3 nestmuizen of meer met gemak in 1 maaltijd op kan dan mag er overgestapt worden naar een groter prooidier.


Opmerking:
Het gedrag van deze dieren is heel aantrekkelijk en opvallend. Het zijn erg actieve dieren. Met een breed scala aan verschillende aanvals en verdedigings technieken. Als ze zich bedreigd voelen maken ze een luid sissend gedrag. Vaak gaat dit gepaard met het plat maken van de nek (cobra achtige imitatie). Vervolgens kunnen ze verscheidene keren met gesloten mond uithalen. Indien dit de belager nog niet afschrikt kunnen ze zelfs voor dood spelen. Dit doen ze door met open mond op hun rug te gaan liggen. En zelfs een rottende geur af te scheiden. In gevangenschap wordt dit door volwassen dieren eigenlijk nooit gedaan. Jonge dieren daarentegen willen nog wel eens voor dood spelen als je ze wilt hanteren of verplaatsen.
Wel zijn haakneuzen vaak wat schrikkerig dieren. Het is dan ook verstandig het terrarium op een niet al te drukke plaats te zetten.